chiropodist
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: chiropodist (hulp, bestand)
Woordafbreking
- chi·ro·po·dist
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Griekse 'pous' (2e nv. podos) (voet) met het voorvoegsel chiro- met het achtervoegsel -ist[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | chiropodist | chiropodisten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de chiropodist m
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord chiropodist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.