Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • chi·doe·sjiem
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de chidoesjiemv / m

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) 'novellen' (in juridische, halachische zin), als resultaat van een methode van Tora- en Talmoedstudie waarbij gestreefd wordt naar nieuwe halachische inzichten door niet allereerst de tekst te verklaren, maar vooral te letten op de beginselen en thema's daarvan

Gangbaarheid

Verwijzingen