charmeur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- char·meur
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van charmeren met het achtervoegsel -eur [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | charmeur | charmeurs |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de charmeur m
- iemand die mensen (en dan nog vooral vrouwen) weet te bekoren
- James Bond is een echter charmeur.
- ▸ Wij waren een cocktail van uitersten (in willekeurige volgorde): rustig, uitgesproken en luidruchtig. Drugs, alcohol en water. Wild, voorzichtig en nieuwsgierig. Levend in het verleden in het heden en in de toekomst. De entertainer, de charmeur en de verleider. Kinderachtig, zorgzaam en met een luisterend oor.[2]
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. iemand die vrouwen weet te bekoren
Gangbaarheid
- Het woord charmeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "charmeur" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ charmeur op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be