charmeerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: charmeerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- char·meer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
charmeren |
charmeerde
- enkelvoud verleden tijd van charmeren
- Ik charmeerde.
- Jij charmeerde.
- Hij, zij, het charmeerde.
- Ik charmeerde.