Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cen·ter·fold
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord centerfold centerfolds
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de centerfoldm

  1. grote (uitvouwbare) foto (vaak van een pin-up) op de binnenpagina's van een tijdschrift

Gangbaarheid

76 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen