censeert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cen·seert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
censeren |
censeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van censeren
- Jij censeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van censeren
- Hij censeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van censeren
- Censeert!
Gangbaarheid
- Het woord censeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.