Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • car·toon
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘getekende mop’ voor het eerst aangetroffen in 1949 [1]
  • van het Engelse 'cartoon' (tekenfilm) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord cartoon cartoons
verkleinwoord cartoontje cartoontjes

Zelfstandig naamwoord

de cartoonm

  1. humoristische tekening
    • een cartoon van de profeet Mohammed leidt nogal eens tot doden 
  2. humoristische tekenfilm
Synoniemen
  1. spotprent
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen