cargadoor
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- car·ga·door
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘scheepsbevrachter’ voor het eerst aangetroffen in 1472 [1]
- Van het Spaanse cargador
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cargadoor | cargadoors |
verkleinwoord | cargadoortje | cargadoortjes |
Zelfstandig naamwoord
de cargadoor m
- (beroep), (scheepvaart) iemand die vooral op logistiek niveau bemiddelt tussen de reder en de verlader
- De cargadoor was slecht voorbereid op verandering.
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord cargadoor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "cargadoor" herkend door:
48 % | van de Nederlanders; |
12 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "cargadoor" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be