Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • car·bon·zuur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord carbonzuur carbonzuren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het carbonzuuro

  1. (scheikunde) een organische verbinding die de functionele groep -COOH bezit
    • Azijnzuur, palmitinezuur en desoxyribonucleïnezuur zijn bekende carbonzuren. 
Vertalingen
stellend
onverbogen carbonzuur
verbogen carbonzure

Bijvoeglijk naamwoord

carbonzuur

  1. van een carbonzuur afgeleid
    • Er zijn carbonzure esters en carbonzure zouten. 

Gangbaarheid

Meer informatie