Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ca·ra·van·brand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord caravanbrand caravanbranden
verkleinwoord caravanbrandje caravanbrandjes

Zelfstandig naamwoord

de caravanbrandm

  1. brand van of in een caravan
     Caravanbrand in Bladel eist twee levens[1]
     Op een camping in Zuid-Limburg is vannacht een man om het leven gekomen bij een caravanbrand. De brandweer vond het slachtoffer nadat de brand was geblust. De politie onderzoekt of het de 69-jarige eigenaar van de caravan is.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Caravanbrand in Bladel eist twee levens” (Aangepast zondag 9 september 2018, 10:39), NOS
  2.   Weblink bron “Dode bij caravanbrand” (Zondag 5 februari 2012, 11:21), NOS