caravanbezitter
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ca·ra·van·be·zit·ter
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van caravan zn en bezitter zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | caravanbezitter | caravanbezitters |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de caravanbezitter m
- persoon die de eigenaar is van een niet gemotoriseerde kampeerwagen
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'caravanbezitter' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Omvang bevingsschade Nieuw-Zeeland steeds zichtbaarder” (Woensdag 16 november 2016, 20:14), NOS
- ↑ Weblink bron “Caravanbezitter laks: van overjarige gasslang tot ondeugdelijke remmen” (21-05-08, 03:17), Tubantia