cao
Niet te verwarren met: CAO |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cao
Woordherkomst en -opbouw
- (initiaalwoord) collectieve arbeidsovereenkomst; als onderdeel van de officiële naam van de cao voor een bepaalde bedrijfstak wél met hoofdletters geschreven
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cao | cao's |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de cao v
- (economie) afspraken gemaakt tussen werkgevers en vakbonden over beloning en werkomstandigheden voor alle werknemers in een bedrijf of bedrijfstak gedurende een bepaalde periode
- De vakbonden onderhandelden voor een betere cao
- ▸ In de nieuwe cao is afgesproken dat alle medewerkers – inclusief uitzendkrachten – 10 procent loonsverhoging krijgen.[1]
Schrijfwijzen
- CAO (officiële spelling tot 2006)
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord cao staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "cao" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Koen Marée & Georgia Oost“Albert Heijn en vakbonden akkoord over nieuwe cao voor distributiecentra” (9 mei 2023) op nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Vietnamees
Bijvoeglijk naamwoord
cao