Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • can·na·bis·olie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cannabisolie
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de cannabisoliev / m

  1. (farmacologie) olie met tetrahydrocannabinol (THC) als werkzame stof
     Toen ik mijn vrouw later vertelde dat ik voor het eerst wiet had gerookt, antwoordde ze dat ze zelf al twee maanden aan de cannabisolie was. Wat een toeval! Aan twee verschillende kanten van de wereld waren we beiden iets nieuws aan het ontdekken. Haar fles cannabisolie stond doodleuk tussen de mayo en de eieren in de ijskast.[1]
     Gebruik van cannabisolie is niet zonder risico[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Weblink bron
    Kaj van Arkel
    “Gebruik van cannabisolie is niet zonder risico” (19-10-2019), Tubantia