Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cam·pag·ne·voer·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord campagnevoerder campagnevoerders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de campagnevoerderm

  1. (politiek) iemand die mee doet aan een verkiezingsstrijd
     "De hertogin, de Prins van Wales en al haar familieleden zijn diep bedroefd door dit plotselinge en tragische verlies", aldus een woordvoerder van de prins. Het was een man van "buitengewone vitaliteit, een onvermoeibare campagnevoerder en natuurbeschermer".[1]
     "Iedereen wil klaarstaan als in een van de staten geen winnaar uitgeroepen kan worden," zegt Steve Schmidt, campagnevoerder van John McCain in 2008. "Deze advocaten zijn voornamelijk op zoek naar problemen die nog niet bestaan. Het lijkt op de Koude Oorlog en de nucleaire wapenwedloop: je wilt hebben wat de ander misschien ook heeft."[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Zwager prins Charles overlijdt na val” (Woensdag 23 april 2014, 20:56), NOS
  2.   Weblink bron “Advocaten klaar voor verkiezingen” (Maandag 29 oktober 2012, 15:15), NOS