cafard
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ca·fard
Woordherkomst en -opbouw
- van Frans cafard, vergelijk ook de uitdrukking avoir le cafard
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cafard | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de cafard m
- terneergeslagen gemoedsstemming
- ▸ In 1917 heerste aan het front de apathie alom. Vele soldaten leden aan de cafard, een gevoel van algemene neerslachtigheid.[1]
Typische woordcombinaties
- de cafard hebben
Synoniemen
Opmerkingen
- Dit is Belgisch-Nederlands, maar ook in België geen standaardtaal. [2]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord cafard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- frequentie in teksten in het Nederlands uit België, op een 7-puntsschaal: [2]
- 1
- frequentie in teksten uit België, vergeleken met die in Nederland, op een 7-puntsschaal: [2]
- 1
Verwijzingen
- ↑ Inge De BruyneWe zullen ze krijgen! Brancardiers aan het IJzerfront. in:Ludo Permentier & Rik SchutzTypisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, cafard
- ↑ 2,0 2,1 2,2 Ludo Permentier & Rik Schutz“Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen” (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, cafard
Frans
Uitspraak
Zelfstandig naamwoord
cafard m
- (spreektaal) sombere bui
- «J'ai le cafard depuis que ma copine m'a largué.»
- Ik ben depri sinds mijn vriendin me heeft gedumpt. [1]
- «J'ai le cafard depuis que ma copine m'a largué.»