cadeau
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ca·deau
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘geschenk’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- van Frans cadeau [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cadeau | cadeaus |
verkleinwoord | cadeautje | cadeautjes |
Zelfstandig naamwoord
het cadeau o
- iets dat men aan iemand geeft zonder tegenprestatie, meestal ter gelegenheid van een feestelijke gebeurtenis
- De cadeaus lagen onder de kerstboom.
- ▸ Zwart was hij door het roet van de hel. En natuurlijk moest hij zich door de schoorsteen ( de oudste offerplaats èn de verbinding van de geestenwereld met die der mensen ) laten zakken, om de cadeautjes bij de kinderschoenen te leggen.[4]
- ▸ Ik feliciteerde haar keer op keer en vertelde haar hoeveel ik van haar hield. Ze vroeg hoe het met mij was, en begon me net te vertellen wat voor cadeaus ze had gekregen toen de lijn definitief wegviel.[5]
Schrijfwijzen
- De fonetische schrijfwijze "kado" is nooit officiële spelling geweest.[6]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- cadeau doen[1] als geschenk geven
[2] (figuurlijk) laten verkrijgen met veel minder inspanning dan verwacht
Overerving en ontlening
Vertalingen
1. iets dat men aan iemand geeft, meestal ter gelegenheid van een speciale gebeurtenis
Gangbaarheid
- Het woord cadeau staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "cadeau" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[7] |
- De schrijfwijze "kado" werd in dit onderzoek door 92 % van de Nederlanders en 75 % van de Vlamingen herkend, hoewel dit nooit een officiële spelling is geweest.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "cadeau" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ cadeau op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat , p. 14
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Weblink bron “Buro / bureau, nivo / niveau, kado / cadeau” op taaladvies.net
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Frans
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
cadeau | le cadeau | cadeaux | les cadeaux |
Zelfstandig naamwoord
cadeau m