buurtsportactiviteit

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • buurt·sport·ac·ti·vi·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buurtsportactiviteit buurtsportactiviteiten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de buurtsportactiviteitv

  1. (sport) georganiseerde lichaamsbeweging op wijkniveau
     Naast het hoger vermelde cultuurprogramma zal het stadsbestuur nog andere kleinschalige activiteiten op touw zetten, zoals stadswandelingen, bezoeken aan historische monumenten, kleine picknicks en buurtsportactiviteiten.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Leuven plant deze zomer 120-tal kleinschalige activiteiten” (22/05/2020), De Standaard