bust
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bust
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bussen |
bust
Engels
Uitspraak
- IPA: /ˈbʌst/
Woordherkomst en -opbouw
- [A] Leenwoord uit Frans buste.
- [B] Een informele (Amerikaans-)Engelse variant van burst “barsten”, vergelijk cuss naast curse “vloek”, aangetroffen sinds 1639. [1]
Zelfstandig naamwoord
[A] bust
- borstbeeld, buste
- (anatomie) (vrouwen)borst
[B] bust
- stomp, klap
- inval van een politiemacht
- arrestatie
- teleurstelling, fiasco (gezegd van bedrijven, ondernemingen, evenementen, mensen)
- (sport) een veelbelovende speler die niet aan de algemene verwachtingen voldoet
Uitdrukkingen en gezegden
- a beer bust.
een drinkgelag met bier.
Werkwoord
[B] bust
- overgankelijk breken, kapotmaken
- overgankelijk arresteren
- overgankelijk betrappen
- overgankelijk degraderen
- overgankelijk temmen (van wilde paarden, stieren e.d.)
- overgankelijk (dans) uitvoeren, klaarspelen
- onovergankelijk kapotgaan
- onovergankelijk failliet gaan
- onovergankelijk klaarkomen, ejaculeren (van mannen)
- onovergankelijk (media) kop, header die langer is dan toegestaan (door de software e.d.)
Uitdrukkingen en gezegden
- he busted a nut.
hij is klaargekomen.
- my camera busted.
mijn camera ging kapot.
- he busted a dance move.
hij voerde een ingewikkelde dans uit.
Bijvoeglijk naamwoord
[B] bust
Uitdrukkingen en gezegden
- the company went bust.
het bedrijf ging bankroet, failliet.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Bust in: Dictionary, Merriam-Webster op Merriam-Webster.com