Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • burn-out·pa·ti·ënt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord burn-outpatiënt burn-outpatiënten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de burn-outpatiëntm

  1. (medisch) iemand die langdurige uitgeput is door overbelasting op zijn of haar werk