Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • burl
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
burlen

burl

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van burlen
    • Ik burl. 
  2. gebiedende wijs van burlen
    • Burl! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van burlen
    • Burl je? 

Gangbaarheid


Engels

Uitspraak
Woordafbreking
  • burl
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
burl burls

Zelfstandig naamwoord

burl

  1. knoest op boomstam
  2. knoest in hout