burgerservice
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: burgerservice (hulp, bestand)
- IPA: /ˌbʏrɣər'sʏːvəs/
Woordafbreking
- bur·ger·ser·vice
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van burger en service
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | burgerservice | burgerservices |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het burgerservice o
- dienstverlening van de overheid aan individuele inwoners
- Burgerservice: ze antwoordden binnen drie minuten met een sms'je. [1]
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'burgerservice' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Lapidus, J.;J. Popma (vert.)Val dood. (2011) Bruna Uitgevers B.V, Utrecht; ISBN 9789044965872; hoofdstuk 46; geraadpleegd 2015-07-07