buntgrasmier
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- bunt·gras·mier
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bunt zn en grasmier zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buntgrasmier | buntgrasmieren |
verkleinwoord | buntgrasmiertje | buntgrasmiertjes |
Zelfstandig naamwoord
- (vliesvleugeligen) Lasius psammophilus een mierensoort uit de onderfamilie van de schubmieren (Formicinae). De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1992 door Seifert
Hyperoniemen
- kleine schubmieren, schubmieren, mieren, vliesvleugeligen, insecten, zespotigen, geleedpotigen, dieren
Gangbaarheid
- Het woord 'buntgrasmier' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.