Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bui·ten·grens
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buitengrens buitengrenzen
verkleinwoord buitengrensje buitengrensjes

Zelfstandig naamwoord

de buitengrensv / m

  1. De buitenste grens (van de EU met landen die niet tot de EU behoren) (de buitengrens van het zonnestelsel.)
    • De Viking ruimteschepen gaan naar de buitengrens van het zonnestelsel. 

Gangbaarheid