buitendienstmedewerker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bui·ten·dienst·me·de·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van buitendienst zn en medewerker zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buitendienstmedewerker | buitendienstmedewerkers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de buitendienstmedewerker m
- (beroep) medewerker van de buitendienst
Gangbaarheid
- Het woord buitendienstmedewerker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.