Nederlands

 
een buitenaards wezen
Uitspraak
Woordafbreking
  • bui·ten·aards
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen buitenaards buitenaardser buitenaardst
verbogen buitenaardse buitenaardsere buitenaardste
partitief buitenaards buitenaardsers -

Bijvoeglijk naamwoord

buitenaards

  1. zijn oorsprong buiten onze planeet hebbend
    • Sommigen zien in de goden van de mythologie buitenaardse wezens die onze planeer bezocht hebben. 
  2. bovennatuurlijk, toverachtig, sprookjesachtig
     Ik keek. De gestrenge gevels met de arcades stuurden de blik met majesteitelijk gezag in de richting van de basiliek van San Marco, die met haar koepels en ronde vormen een bubbelend en bijna buitenaards contrast vormde met het wereldse machtsvertoon van het plein.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. “Grand Hotel Europa” (2018), ISBN 978-90-295-2622-7, p. 26
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be