btw
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- btw
Woordherkomst en -opbouw
- (initiaalwoord) voor belasting over de toegevoegde waarde
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | btw | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de btw v
- (initiaalwoord) omzetbelasting die een ondernemer betaald over de verkoopprijs, waarbij hij de belasting die deel uitmaakte van zijn inkoopprijzen weer mag aftrekken
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. de afkorting voor belasting over de toegevoegde waarde
Gangbaarheid
- Het woord btw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "btw" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be