bronforel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bron·fo·rel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bron zn en forel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bronforel | bronforellen |
verkleinwoord | bronforelletje | bronforelletjes |
Zelfstandig naamwoord
- (straalvinnigen) bepaalde vissoort, Salvelinus fontinalis , die behoort tot de zalmachtigen
- ▸ Het is nu verboden om vis in het water los te laten die niet genoemd wordt in de Visserijwet. In deze wet staan wel immigranten als: karper, regenboogforel, snoekbaars, hondsvis en bronforel.[1]
Hyperoniemen
Vertalingen
1. bepaalde vissoort, Salvelinus fontinalis
Gangbaarheid
- Het woord 'bronforel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Henrik W. de Nie“Onze exoten” (11 juli 1989) op nrc.nl