brocanteur
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: brocanteur (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bro·can·teur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brocanteur | brocanteurs |
verkleinwoord | brocanteurtje | brocanteurtjes |
Zelfstandig naamwoord
de brocanteur m
Gangbaarheid
- Het woord brocanteur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "brocanteur" herkend door:
63 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ brocanteur op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be