briefkaart
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: briefkaart (hulp, bestand)
Woordafbreking
- brief·kaart
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van brief en kaart
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | briefkaart | briefkaarten |
verkleinwoord | briefkaartje | briefkaartjes |
Zelfstandig naamwoord
- een korte brief in de vorm van een kaart meestal met voorgedrukte postzegel
- Mijn oma zond me vaak zomaar een briefkaart.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. een korte brief in de vorm van een kaart
Gangbaarheid
- Het woord briefkaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "briefkaart" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be