Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brand·weer·helm
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord brandweerhelm brandweerhelmen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de brandweerhelmm

  1. beschermend hoofddeksel voor een brandweerman
     Toch bleken ook die items zo populair dat ze snel in prijs stegen: een brandweerhelm met een geschatte waarde van 200 euro werd voor het tienvoudige verkocht, een kentekenplaat met 'Blu Eyes' ging van 150 euro naar 3200 euro en twee ukelele's zelfs van 450 naar 11.000 euro. Een honkbaljasje met 'U.S. Drinking Team' erop ging zelf zeventig keer over de kop, naar een eindprijs van 30.000 euro.[2]
     Onder het monument is vanaf vandaag het 9/11-museum te bezichtigen. Daar wordt de geschiedenis van de aanslagen uitgelegd aan de hand van objecten en verhalen. Zo is er een enorm stalen onderdeel van het WTC te zien, maar ook een zwartgeblakerde knuffel, met bloed besmeurde schoenen en een geplette brandweerhelm.[3]
     Paus met brandweerhelm[4]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Sinatra-veiling levert miljoenen op” (Zondag 9 december 2018, 08:25), NOS
  3.   Weblink bron “Nieuw monument afscheid van Ground Zero” (Zondag 11 september 2011, 10:58), NOS
  4.   Weblink bron “Paus met brandweerhelm” (Woensdag 16 oktober 2013, 13:34), NOS