Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brand·lucht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord brandlucht brandluchten
verkleinwoord brandluchtje brandluchtjes

Zelfstandig naamwoord

de brandluchtv / m

  1. de geur van brand
    • Na de brand is het moeilijk de brandlucht uit het huis te krijgen. 

Gangbaarheid