Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bran·ders

Zelfstandig naamwoord

de brandersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord brander


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • bran·ders
Naar frequentie zeldzaam

Zelfstandig naamwoord

branders

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van brand

Zelfstandig naamwoord

branders

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van brande