Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brand weg
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
wegbranden

brand (...) weg

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegbranden
    • Ik brand weg. 
  2. gebiedende wijs van wegbranden
    • Brand weg! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegbranden
    • Brand je weg? 

Gangbaarheid