Italiaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • bran·co

Zelfstandig naamwoord

enkelvoud meervoud
branco branchi

branco m

  1. (dierkunde) kudde, troep, roedel, school, vlucht
    «un branco di lupi»
    een roedel wolven
    «un branco di leoni»
    een troep leeuwen
    «un branco di balene»
    een school walvissen
  2. groep, stelletje
    «un branco di pazzi»
    een stelletje gekken


Portugees

  enkelvoud meervoud
  mannelijk     branco     brancos  
  vrouwelijk     branca     brancas  

Bijvoeglijk naamwoord

branco

  1. (kleur) wit