boxcalf
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- box·calf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boxcalf | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het boxcalf o
- (leerbewerking) met chroom bewerkt zwart kalfsleer
- ▸ Op voor- en achterplat van wit-olijfgroen boxcalf zijn brieffragmenten van Cocteau in crème gestempeld. De band is verpakt in een schuifhoes die, ook van boxcalf, uit drie delen bestaat; het profiel van Cocteau is daarin uitgespaard. Ook hier weet de bindster inhoud en sfeer van het boek optimaal te benaderen.[3]
Gangbaarheid
- Het woord boxcalf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "boxcalf" herkend door:
18 % | van de Nederlanders; |
13 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ boxcalf op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron HUB. HUBBEN“De vleesgeworden droom van de bibliofiel” (8 maart 1996), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be