Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·venst
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van boven met het achtervoegsel -st
  • is op te vatten als de overtreffende trap van het bijwoord boven
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen bovenst
verbogen bovenste

Bijvoeglijk naamwoord

bovenst

  1. datgene dat bovenop ligt of staat
      En toen zijn spijsuur was gekomen,
    En 't korfjen openging, bleek, wat het bovenst lag,
    Een hoen te zijn. 't Vereischte geen ontleden;
    Reeds was het, naar de kunst, den eter voorgesneden.
    [1]
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

38 % van de Nederlanders;
35 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    A. C. W. Staring
    “Gedichten van A. C. W. Staring” (1900), Thieme
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be