Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·ven·ble·ven

Werkwoord

vervoeging van
bovenblijven

bovenbleven

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van bovenblijven
    • ...dat wij bovenbleven. 
    • ...dat jullie bovenbleven. 
    • ...dat zij bovenbleven.