Nederlands

 
bovenbeenspier
Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·ven·been·spier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bovenbeenspier bovenbeenspieren
verkleinwoord bovenbeenspiertje bovenbeenspiertjes

Zelfstandig naamwoord

de bovenbeenspierv / m

  1. (anatomie) een spier die gelegen is in het bovenbeen
     De Argentijn, die eerder al een heupoperatie onderging, kampt met een hernia en zal tevens worden behandeld aan een gescheurde bovenbeenspier.[1]
     Ajax moet het vier tot zes weken doen zonder Toby Alderweireld. De Belgische verdediger verrekte donderdag tijdens de training van de Rode Duivels een bovenbeenspier.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Nalbandian opnieuw onder het mes” (Donderdag 10 maart 2011, 12:27), NOS
  2.   Weblink bron “Alderweireld weken uitgeschakeld” (Maandag 28 maart 2011, 15:31), NOS