Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bouw·fy·si·ca
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwfysica -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de bouwfysicav

  1. (natuurkunde) leer van de fysische aspecten (licht, warmte, lucht, vocht en geluid) van de gebouwde ruimte, gebouwconstructies en installaties

Meer informatie

Gangbaarheid