Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bouw·con·tin·gent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwcontingent bouwcontingenten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het bouwcontingento

  1. door het rijk aan een gemeente toegewezen aantal woningen dat in een bepaald tijdperk in die gemeente gebouwd mag worden

Gangbaarheid