Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bouw·con·cern
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwconcern bouwconcerns
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het bouwconcerno

  1. groot bedrijf dat actief is in het bouwen van gebouwen en ander vastgoed
     Het nieuwe stadion van FC Dordrecht moet als proef gaan dienen voor het WK van 2022 in Qatar. De club uit de Jupiler League werkt samen met bouwconcern Ballast Nedam om het eerste stadion ter wereld te realiseren dat uit losse componenten kan worden opgebouwd.[1]
     De aannemer heeft last van de slechte bouwmarkt. Daardoor viel de omzet 5 procent lager uit. "De markten zijn in het eerste half jaar verder verslechterd", zegt het bouwconcern. "De concurrentie voor nieuwe projecten is stevig, met lagere prijzen tot gevolg."[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    NOS Voetbal
    “Stadion Dordrecht model voor Qatar” (Dinsdag 11 maart 2014, 17:02), NOS
  2.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Winstwaarschuwing Ballast Nedam” (Vrijdag 13 juli 2012, 08:53), NOS