boudheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- boud·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boudheid | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- het stoutmoedig zijn
Gangbaarheid
- Het woord 'boudheid' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.