Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bot·tom-up
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels
stellend
onverbogen bottom-up
verbogen
partitief bottom-ups

Bijvoeglijk naamwoord

bottom-up

  1. van onderen naar boven
    • De visie is een voorloper van het bestemmingsplan en is samen met bewoners van het Beltrumse Veld en het Ruurlose Broek, de Raad van Overleg Beltrum en de LTO tot stand gekomen. "Bottom-up", zoals landbouwwethouder J. Vennevertloo het formuleert. " We hebben alle reacties zo goed mogelijk meegenomen." [1] 
    • Gemeenten krijgen minder geld, worden aan regelgeving gebonden en kunnen vervolgens minder zorg verlenen. Alles wordt van bovenaf geregeld, maar het zou juist bottom-up moeten zijn. Als de gemeenten verantwoordelijk worden voor de WMO, laat ze dan naar het rijk ook aangeven waar zij behoefte aan hebben.” [2] 
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen