Nederlands

 
Bosrupsvogel (Ceblepyris caesius)
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • bos·rups·vo·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bosrupsvogel bosrupsvogels
verkleinwoord bosrupsvogeltje bosrupsvogeltjes

Zelfstandig naamwoord

de bosrupsvogelm

  1. (zangvogels) Ceblepyris caesius   een vogel uit de familie van de rupsvogels die in Afrika voorkomt. De vogel is 23 cm lang en egaal blauwgrijs, zoals de meeste andere rupsvogels; hij is iets donkerder op de staart en de vleugels. De soort telt twee ondersoorten
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie