Nederlands

 
Japanse bosgems (Capricornis crispus)
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • bos·geit·an·ti·lo·pe
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bosgeitantilope bosgeitantilopen
bosgeitantilopes
verkleinwoord bosgeitantiloopje bosgeitantiloopjes

Zelfstandig naamwoord

de bosgeitantilopev / m

  1. (evenhoevigen) zoogdier uit de tribus Nemorhaedini   van gemsachtige hoefdieren uit de onderfamilie der bokken, die weer behoort tot de familie der holhoornigen. De tribus bestaat uit twee geslachten en tien soorten: vier gorals en zes bosgemzen. Gorals komen voor op rotsachtige hellingen in de hooggebergten van Azië
Hyperoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

Meer informatie