Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bordear
bordeaba
bordeado
volledig

Werkwoord

bordear

  1. (scheepvaart), laveren
  1. omgeven
  2. langs de kust varen, lopen, reizen
  3. op het punt staan om
  4. omzeilen (problemen uit de weg gaan)