bop
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bop
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘jazzstijl’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1956 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bop | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de bop m
Hyponiemen
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord bop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.