Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boots na
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
nabootsen

boots na

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nabootsen
    • Ik boots na. 
  2. gebiedende wijs van nabootsen
    • Boots na! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nabootsen
    • Boots je na? 


Gangbaarheid