boomstronk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: boomstronk (hulp, bestand)
- IPA: /'bomstrɔnk/
Woordafbreking
- boom·stronk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van boom en stronk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boomstronk | boomstronken |
verkleinwoord | boomstronkje | boomstronkjes |
Zelfstandig naamwoord
de boomstronk m
- (plantkunde) (afgezaagde) stam van een boom
- In het bos moesten we steeds over boomstronken heen stappen.
Gangbaarheid
- Het woord boomstronk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "boomstronk" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be