boomhuttenbouwer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- boom·hut·ten·bou·wer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boomhuttenbouwer | boomhuttenbouwers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de boomhuttenbouwer m
- (beroep) iemand die boomhutten bouwt
- De boomhuttenbouwer zorgt ervoordat de boomhut bij een storm goed blijft zitten.
Gangbaarheid
- Het woord 'boomhuttenbouwer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.